dinsdag 10 januari 2017

Gotiek

De naam gotiek  is voor de eerste keer gebruikt in de 16e eeuw door de Italiaanse architect Giorgio Vasari (1511-1574). Het is  een verwijzing naar de Germaanse volksstam de Goten, zij waren verantwoordelijk voor de val van het Romeinse Rijk. De term gotiek is daarvan afgeleid en is zeker niet gunstig bedoeld. 
Vasari vond de Noord-Europese gotische bouwstijl namelijk maar een primitieve dwaling, volgens hem stond de bouwstijl ver af van de door hem zo bewonderde klassieke bouwkunst.

De gotische tijd is te verdelen in drie periodes: de vroege gotiek (ongeveer 1140-1200), de midden- of hooggotiek (1200-1300) en de laatgotiek ( 1300-1500). Tijdens het verloop van deze vele jaren gotische bouwkunst zijn er vanzelfsprekend veranderingen opgetreden tijdens het bouwen Een mooi voorbeeld hiervan is de kathedraal van Chartres, de bouw hiervan begon in 1194 in de romaanse stijl en de uitbreiding, die later nodig was, werd gebouwd in de gotische stijl. De verbouwing was omstreeks 1220 klaar.

Bij de bouwwerken uit de vroege gotiek zie je duidelijk het verschil met de bouwwerken uit de romaanse periode. Tijdens de middengotiek worden de bouwwerken veel prestigieuzer en in de tijd van de laatgotiek is de stijl decoratiever geworden.

De gotiek kwam tot ontwikkeling in Frankrijk waar de steden steeds dichter bevolkt raakten en dat was de aanleiding om flink te gaan bouwen. Het waren niet alleen religieuze bouwwerken, maar ook profane bouwwerken zoals bestuursgebouwen, kastelen, markthallen, stadsmuren en woningen, alles werd in de gotische stijl neergezet. Al deze bouwwerken werden voorzien van de hoge spitsbogen en uitbundige versieringen. Vooral de rijke kooplieden konden op die  manier laten zien hoe rijk ze waren. Elke stad wilde in die tijd zijn eigen kathedraal en het liefst nog mooier en groter dan in de omliggende steden.

Het was abt Suger (1081-1151) van het St. Denisklooster in Parijs die een grote verandering teweeg bracht in de bouw. Suger was niet alleen geestelijke maar ook architect, geschiedkundige en politicus. Hij ontwikkelde een theorie over het goddelijke licht, hij geloofde dat mensen dicht bij God zouden komen als ze de schoonheid van licht konden ervaren, en daarbij zou het licht ook het gebed bij de gelovigen bevorderen. Dat was de gedachte waar de abt van uitging tijdens het tot stand brengen van zijn plannen.

De verspreiding van de gotiek door Europa is te danken door de vele kruistochten die er waren in die tijd en door de rondtrekkende bouwmeesters, zij stimuleerden mede de bouw van grote kathedralen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er grote regionale verschillen zijn in deze bouwperiode. 

Na Frankrijk verspreidde de gotische stijl zich verder door Europa, behalve in Italië, daar hadden ze grote moeite met deze manier van bouwen, de Italianen hielden de Romaanse bouwstijl nog lang in ere.
In de Europese landen zijn tijden de gotische periode niet overal dezelfde materialen gebruikt bij het bouwen.  In Frankrijk werd er veel natuursteen gebruikt, maar kijk je naar de bouwwerken in Noord-Duitsland en Nederland dan zie je vooral baksteen.  Dat kwam omdat natuursteen in deze landen niet voorhanden was en de aanvoer hiervan was veel te kostbaar.

Het grondplan van de gotische kerk is gebaseerd op de vroegchristelijke basilica, maar uitgebreid tot een Latijns kruis. Kom je de kerk binnen dan wordt je aandacht gelijk getrokken naar de achterzijde van het middenschip, waar de apsis en het koor zich bevinden. Het was de bedoeling dat de bouw helemaal voldeed aan de technische, praktische en religieuze eisen van “die” tijd, het moest  absoluut de ambitie van de mens in de Middeleeuwen tot uitdrukking brengen.
Steunberen kathedraal van Milaan
Door de hoogte, spitsbogen en de vele ramen was het nodig de muren te verstevigen om de enorme zijwaartse druk op te vangen. De buitenmuren werden voorzien van steunberen om zo de zware gewelven binnen in het gebouw te ondersteunen.
Eveneens zijn er aan de zijkanten luchtbogen aangebracht, de druk van het dak kon op die manier worden afgevoerd naar de steunberen. Door deze constructie kwam er veel minder druk op de muren en het was dan ook niet nodig om dezelfde dikke muren te bouwen als in de Romaanse tijd. Deze bouwvorm wordt ook wel skeletbouw genoemd.

Doordat het skelet een dragende functie heeft, was het ook mogelijk om ramen groter te maken dan in de Romaanse tijd. Het zijn de prachtige glas-in-loodramen die we nog steeds kunnen bewonderen. Deze ramen werkten er aan mee dat de kerkgangers konden denken dat ze dichter bij het goddelijk licht waren, en het licht dat door deze ramen naar binnenviel gaf de kerk een gewijde sfeer. 
De bouwwerken waren stuk voor stuk grote prestigeobjecten, ze moesten de stad aanzien geven en dat het veel kosten met zich meebracht is duidelijk. Deze grote bouwprojecten werden dan ook mede gefinancierd door de bevolking van de stad, zij moesten een verplichte financiële bijdrage leveren en dat dit zwaar drukte op de toch al arme gelovigen is te begrijpen.

Bij  het tot stand brengen van deze projecten speelden werkplaatsen een grote rol. Deze werkplaatsen werden loodsen genoemd, hier kwamen de schilders, timmerlieden, metselaars, steen- en beeldhouwers bij elkaar, onder leiding van een architect, om  samen aan de opdracht te werken, ook de aanwezige gezellen werden in de loods opgeleid.  Elke loods had zijn eigen stijl, afhankelijk van de bouwmeester, maar het hele project stond onder het gezag van de bisschop. Het is lange tijd zo geweest dat architecten bouwden ter ere van God, hun namen waren niet bekend. Later is dat veranderd en nu weten we van veel bouwwerken wie de bouwmeesters zijn geweest.

De gotische beeldhouwkunst stond volledig in dienst van de kerkelijke architectuur. Aan weerszijden van de ingang werden beelden geplaatst van heiligen en Bijbelse figuren. Het was de bedoeling om met deze beelden bij de ingang de gelovigen alvast in de juiste stemming te brengen. De beelden, die ook de hoogte ingaan,  stonden niet alleen bij de ingang, ook de zuilen (colonetten)  in de kerk zijn voorzien van beelden, deze beelden worden colonetfiguren genoemd en stellen heiligen voor. Deze figuren zie je o.a. bij de kathedraal in Reims en Chartres.
Ingang kathedraal Chartres
Sta je voor de kathedraal van Chartres dan zie je dat de beelden één geheel vormen met de kerk, de figuren komen niet of nauwelijks los van de muur, het ziet er erg statisch uit.
Colonetfiguren

Later worden de mensfiguren dynamischer en staan ze los van de achtergrond. Tijdens de laatgotiek worden de beelden nog dynamischer, dan zie je ze in een gedraaide houding of een s-bocht. En helemaal aan het eind van deze periode komen de beelden volledig los te staan van de muur en  de figuren hebben de juiste proporties gekregen. Wat erg mooi is aan deze beelden zijn de gezichtsuitdrukkingen, ze zijn allemaal verschillend, en hebben menselijke trekken gekregen.  
Ook aan de buitenkant van de kerk  zie je uitbundige versieringen, zelfs de bovenkant van de  steunberen zijn voorzien fraaie pinakels (torentje). Bij alle onderdelen aan en in het gebouw is de verticale richting benadrukt.

In Nederland begint men pas in de 12de eeuw met bouwen in de gotische stijl. Voorbeelden hiervan zijn de Domkerk in Utrecht en de Sint Servaas in Maastricht. Ander bouwwerken in ons land die er min of meer gotisch uitzien zijn afgeleide stijlen en verschillen per regio. 
Halverwege 2de helft van de 16de eeuw werd er in Nederland niet meer in de gotische stijl gebouwd, de renaissance was in opkomst.

Meer lezen over voorgaande tijden? Kijk dan bij Karolingische tijd en Romaanse tijd

Geen opmerkingen:

Een reactie posten