vrijdag 7 februari 2014

Mark Rothko (2)

zelfportret 
Markus Rothkowitz besloot naar New York te gaan en had er allerlei baantjes. Hij kwam in aanraking met de schilderkunst tijdens een bezoek aan een vriend in de Art Students Leage. Hij was behoorlijk onder de indruk van wat hij daar zag en schreef zich in bij de ASL voor de lessen anatomie en tekenen. Ook ging hij lessen
reclametekenen volgen aan de New York School of Design waar hij zich toelegde op het schilderen van stillevens. Regelmatig bezocht hij tentoonstellingen en musea en had grote bewondering voor de Duitse impressionisten, vooral het werk van Paul Klee (1879-1940) had zijn belangstelling.
Paul Klee

Rothko moest in zijn eigen onderhoud voorzien, hij had geen beurs meer, en begon in 1929 les te geven aan de Jewish Center Academy in Brooklyn, wat hij bleef doen tot 1952.
In 1932 trouwde hij met de sieradenontwerpster Edith Sachar. Erg goed ging het niet met het echtpaar, ze kregen al gauw financiële problemen omdat hun levensstijl en hun inkomsten niet in overeenstemming waren met elkaar.

Met de kunst ging het de goede kant op en Rothko kreeg zijn eerste solotentoonstelling in 1933 in het Portland Museum. De kritieken waren lovend, vooral zijn aquarellen vielen in de smaak.
Rothko was wars van regels en sprak vaak over artistieke vrijheid. Hij verzette zich als kind al tegen voorschriften en regels, hij heeft dat van huis uit meegekregen. Toen het gezin Rothkowitz zich in Amerika thuis begon te voelen, en het financieel beter kregen, raakten ze maatschappelijk betrokken en werden aangetrokken door radicale bewegingen. De jonge Markus Rothkowitz maakte zich sterk voor vrije verstrekking van voorbehoedsmiddelen en het stakingsrecht van arbeiders. Als volwassen kunstenaar zette hij zich in voor de kunstenaarsvakbond (Arts Union). Dit alles heeft invloed gehad op zijn werk.

 zonder titel 1948
olieverf op doek 127.6 x 109.09 cm
Met de kunstenaars Joseph Salomon, Nahum Tshacbasov, Ilya Botovsky, Ben Zion, Louis Harris, Adolph Gottlieb, Jack Kufuld en Louis Schanker richtte hij een avant-gardegroep (experimenten met nieuwe vormen) op onder de naam "The Ten". Het was een groep van negen vaste leden en de tiende plaats werd ingenomen door wisselende kunstenaars.

"The Ten" wilde zich niet verbinden aan een galerie, ze wilden zelf tentoonstellingen organiseren. Dat is gelukt en in 1936 hadden ze een expositie in Parijs, in Galerie Bonaparte. Toch kwam niet de "grote" erkenning die ze voor ogen hadden, na 8 exposities in 4 jaar kwam er een einde aan de samenwerking.

Met enkele leden van "The Ten" ging Rothko werken voor het Traesery Relief Art Project (TRAP). Dat was een bureau die bijstand verleende door werk om zo  "De Depressie" (crisis in de jaren 30 van de 20e eeuw) tegen te gaan. Kunstenaars werkten ongeveer 15 uur per dag om overheidsgebouwen op te knappen. Naast leden van "The Ten" werkten ook Jackson Pollock, Willem de Kooning, Arshile Gorky en Ad Reinhardt hieraan mee.

metro
Na deze periode kreeg Rothko 2 tentoonstellingen in het Museum of Modern Art in New York. Naast zijn werk was er ook werk van Giorgio de Chirico (1888 - 1978) tentoongesteld, zijn kunst heeft Rothko sterk beïnvloedt. Hij begon daarna stadsgezichten, metro- en straattaferelen te schilderen. Met zijn metroschilderijen drukte hij zijn eigen leven uit, het leven van een buitenstaander, een immigrant.
Veel uit zijn leven zie je er in terug, zijn depressiviteit en zijn melancholie.

Op 21 februari 1938 kreeg Markus Rothkowitz zijn Amerikaan staatsburgerschap en vanaf 1940  noemt zich Mark Rothko.
Barnet Newman  1967
(Who's afraid of Red, Yellow and BLue) 
Veel Amerikaanse joden veranderden hun naam zodat het minder joods klonk.
Tijdens de oorlogsjaren veranderde het werk van Rothko helemaal. Er werden felle discussies gevoerd tussen hem en Barnet Newman (1905 - 1970) over welke weg ze als kunstenaars moesten inslaan.
Rothko begon aan een serie schilderijen geïnspireerd door de Griekse mythologie. Hij las veel over klassieke Griekse filosofen en ook Freud en Jung hadden zijn belangstelling. Deze mythologische schilderijen werden tentoongesteld in 1942 bij Macy's, een warenhuis in New York.

Rothko zijn huwelijk liep in 1943 uit op een scheiding met het gevolg dat hij depressief werd en voor zijn herstel een tijd naar zijn familie in Portland vertrok. Na verloop van tijd ging hij terug naar new York en kwam in contact met Peggy Guggenheim (1898 - 1979), zij was de beschermvrouw van de kunsten en een groot verzamelaar van kunst. Peggy Guggenheim was eveneens van joodse afkomst, zij vluchtte uit Duitsland samen met de kunstenaar Max Ernst (1891 - 1976) naar New York.

Het begon in die tijd iets beter te gaan met zijn gezondheid, hij werd verliefd op de 23-jarige Mary Alice Beistle, ( illustrator van kinderboeken). Ze trouwden en kregen twee kinderen, Kate (1950) en Christopher (1963).
Ondertussen kwamen er verschillende tentoonstellingen met wisselend succes, maar in 1946 komt de grote doorbraak. Musea voor Beeldende Kunst in San Francisco en San Diego organiseerden tentoonstellingen van zijn werk. Het gezin verhuisde daarom naar de westkust en Rothko ging lesgeven aan de California School of Fine Art.

multiform
Dan komt er weer een omslagpunt in zijn werk, hij begint aan schilderijen met grote kleurvlakken, Deze schilderijen werden multiforms, later colourfieldpaintings genoemd . Dit werk  moet je zien als een overgang naar zijn klassieke abstracte schilderijen. De term colourfieldpaintings heeft Rothko zelf nooit gebruikt, deze term werd na zijn dood pas gangbaar. Met deze vorm liet hij zijn eerdere thema's los zoals zijn landschappen, menselijke figuren, mythen en symbolisme, ten gunste van een beeldtaal van mindere vormen. Zijn stijl werd herkenbaar en steeds eenvoudiger. Hij schilderde geordende vlakken, een groen vlak voor de weiden, daarachter een grijs vlak voor de bergen en daarboven een blauw vlak voor de lucht. Rothko heeft met deze schilderijen het idee dat hij eindelijk geslaagd is in zijn kunst. Hij houdt geen rekening meer met wat wel en niet hoort, wat mooi en lelijk is, het doet er niet meer toe wat anderen van zijn werk denken.

Het duurde twee jaar voor dit zijn definitieve stijl werd en in 1949 had hij met dit werk een tentoonstelling in de galerie van Betty Parsons (kunstverzamel- en kunsthandelaar). Met deze nieuwe stijl was hij ook op groot formaat gaan schilderen, de kleurblokken zijn los van de rand en lijken bijna te zweven voor een achtergrond die niet bekend is. Ook gaf hij zijn schilderijen geen titels en lijsten, alleen nummers en datums.

Tussen 1945 en 1956 werkte Rothko alleen met olieverf op doeken die soms meer dan 3 meter hoog waren. Hij gebruikte alle kleuren, wel had hij in een bepaalde periode een voorkeur voor een bepaalde kleur, bv. midden jaren 50 gebruikte hij felle kleuren, die hij zelf mengde.

Museum of Modern Art
Manhattan New York
Rothko en zijn vrouw gingen op reis naar Europa en bezochten musea en verschillende tentoonstellingen, hij deed ideeën op en legde contact met mensen uit de kunstwereld. 
Niet alleen Rothko was even weg uit Amerika ook zijn schilderijen gingen de grens over. Er waren tentoonstellingen in Berlijn, Amsterdam, Tokio en Saõ Paulo. In het buitenland kreeg hij meer waardering dan in Amerika. Het duurde tot 1952, na een tentoonstelling in het Museum of Modern Art, dat de kunst van Rothko en zijn collega's werd geaccepteerd in eigen land. Vanaf die tijd was de kunst die op dat moment werd gemaakt de heersende trend in de Amerikaanse schilderkunst.

Ik heb al gezegd dat Rothko niet een gemakkelijk mens was om mee te werken, hij stond niet altijd op goede voet met de conservatoren van verschillende musea. Hij wilde zelf zijn schilderijen ophangen en zijn ideeën en die van de conservatoren kwamen vaak niet overeen. Toch ging het met zijn werk goed, musea en galerieën begonnen zijn werk te kopen. Door het blijven lesgeven en de verkoop van zijn schilderijen kreeg hij meer financiële armslag. In 1954 kocht het Art Institute van Chicago een schilderij van hem voor 4000 dollar.

 Nocturnal drama 1945
gouache 55.09 x 40.3 cm
Ondanks alle waardering voelde hij zich regelmatig ondergewaardeerd en had het idee dat zijn werk niet werd begrepen. Hij wilde namelijk niet dat mensen zijn werk gingen interpreteren. Volgens de kunstenaar hadden de vormen een eigen leven, voorbij het stoffelijke en de grenzen.
Hij zei: "Mijn kunst is niet abstract, zij leeft en ademt" en "Stilte is zo precies, toevoeging van woorden zou de geest alleen maar verlammen".


(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten